27 juni 2019

RZ20: Stap in de goede richting?

Geschreven door: Daan Nijhoff, Jordi Dekker

Op 25 april 2019 heeft de NZa de RZ20a gepubliceerd. Dit document bevat de wijzigingen in het DBC-pakket per 1 januari 2020. Met deze release gaat de NZa de overheidsambitie achterna om de juiste zorg op de juiste plek te leveren en de patiënt alleen naar het ziekenhuis te laten komen wanneer het niet anders kan. Maar kan de NZa deze ambitie ook waarmaken met deze wijzigingen of is het slechts een druppel op de gloeiende plaat? In deze blog praten wij u bij over de relevante wijzigingen uit de RZ en de gevolgen daarvan voor de zorgadministraties en zorgverleners.

Thuismonitoring
Dit is een belangrijk onderdeel van de juiste zorg op de juiste plek dat in deze release van de NZa wordt aangestipt. Steeds vaker kan zorg in de vertrouwelijke thuisomgeving van de patiënt plaatsvinden door technische innovaties en ontwikkeling. Hierdoor hoeft de patiënt alleen nog naar het ziekenhuis wanneer het echt niet anders kan. Dit is niet alleen prettig voor de patiënt maar is ook kostenbesparend voor het ziekenhuis. Per 1 januari 2020 wordt daarom de volgende verrichting toegevoegd:

  • Klinische zorgdag in de thuissituatie, inclusief eventuele verpleging door het ziekenhuis (190228)

Deze verrichting zal als ‘overig zorgproduct’ worden gedeclareerd en kan hierdoor naast een reguliere DBC worden geregistreerd. Declaratie van deze verrichting kan alleen wanneer hiervoor een contract is afgesloten tussen ziekenhuis en zorgverzekeraar. Het invoeren van deze zorgactiviteit lijkt een stap in de goede richting, maar roept erg veel vragen op.

“Een klinische zorgdag in de thuissituatie (190228) mag in rekening worden gebracht door een zorgaanbieder indien hier een schriftelijke overeenkomst met een zorgverzekeraar, over de invulling van deze prestatie, aan ten grondslag ligt.”

NR Artikel 34a lid 13
Volgens NR Artikel 34a lid 13 dient er voor de declaratie een schriftelijke overeenkomst met de zorgverzekeraars te worden gesloten. Ziekenhuizen lopen hiermee tegen het probleem aan dat de verzekeraars inhoudelijk verschillende eisen stellen. Een uniforme vastlegging en uniforme declaratie komt daarmee in gevaar. Het is technisch en administratief extra werk om per verzekeraar gescheiden te controleren op de juistheid van een declaratie. Voor de werkvloer betekent dit, dat zij voor het registreren van de bovenstaande zorgactiviteit eerst moeten controleren welke verzekering de patiënt heeft en welke specifieke regels de verzekeraar heeft opgesteld voor de declaratie van deze zorgactiviteit. Dit leidt dus niet tot een lastenvermindering maar tot een lastenverzwaring.

“Klinische opname (190021). De aanvang van een verblijf in een erkende instelling op een voor verpleging ingerichte afdeling, waarvoor één of meer verpleegdagen of klinische zorgdagen in de thuissituatie worden geregistreerd.’’

NR artikel 24 lid 28
In bovenstaande passage is te vinden dat het gaat om een verblijf in een erkende instelling, ook wanneer het om klinische zorgdagen in de thuissituatie gaat. De beschrijving van een klinische zorgdag in de thuissituatie lijkt hiermee niet overeen te komen, deze kan immers ook in een woonhuis worden geregistreerd. Dit wordt verder toegelicht in de onderstaande tekst:

Verpleging, noodzakelijk in verband  met medisch-specialistische zorg in de thuissituatie (190288 en 190289). Er is sprake van verpleging, noodzakelijk in verband met medisch-specialistische zorg in de thuissituatie indien is voldaan aan elk van onderstaande voorwaarden:

  • Er is sprake van verpleegkundige handelingen, noodzakelijk in verband met medisch-specialistische zorg, met het oog op herstel van gezondheid, of voorkomen  van  verergering  van ziekte of aandoening. De verpleegkundige handelingen vinden plaats onder directe aansturing van de medisch-specialist;
  • Er is een indicatiestelling aanwezig voor verpleging, noodzakelijk in de thuissituatie in verband met medisch specialistische zorg, van de medisch specialist.
  • Deze verpleging is geen onderdeel van  een  klinische  zorgdag  in  de thuissituatie.
    Onder ‘thuissituatie’ wordt verstaan:
    • Een woonhuis, of
    • Verblijf in een zorginstelling die zorg verleent waarop aanspraak bestaat ingevolge artikel 3.1.1  Wlz. De verpleging  die  noodzakelijk  is  in verband met thuisbeademing, palliatieve terminale zorg of intensieve kindzorg valt niet onder deze prestatie.

NR artikel 29 lid 9
Het is tegenstrijdig om in verschillende artikelen de klinische zorgdag in de thuissituatie zowel aan te duiden met “verblijf in een erkende instelling” als met “een woonhuis”. Daarnaast vragen wij ons af hoe de verzekeraars inhoudelijk het onderscheid zullen maken tussen de reeds bestaande zorgactiviteiten voor verpleging in de thuissituatie en een zorgdag in de thuissituatie.

Er blijven met de introductie van deze nieuwe zorgactiviteit veel vragen liggen, waarbij het grootste pijnpunt is dat zorgaanbieders nog steeds zelf in overleg moeten met verzekeraars over de precieze invulling. Dat kan leiden tot verschillen in declaraties tussen verzekeraars binnen één zorgaanbieder of zelfs verschillende voorwaarden bij dezelfde zorgverzekeraar tussen zorgaanbieders. Landelijke zorgactiviteiten zouden niet afhankelijk moeten zijn van specifieke overeenkomsten, maar dienen vanuit de NZa helder te worden neergezet. Het alternatief bevordert de wildgroei van definities en leidt tot verschillende nota’s voor patiënten met dezelfde zorgvraag. Aangezien de voorwaarden worden vastgelegd in niet-openbare overeenkomsten, is het niet ondenkbaar dat de zorgactiviteit klinische zorgdag in de thuissituatie sterk zal verschillen tussen zorgaanbieders. Komt er wel of geen medisch specialist thuis langs bijvoorbeeld? En dient de patiënt continu gemonitord te worden? Is er verpleging op afroep beschikbaar of continu aanwezig? Is er überhaupt verpleging nodig, aangezien de zorgactiviteit “eventuele verpleging” specificeert?

Veel zorgaanbieders worstelen nog steeds met de belconsulten, ingevoerd in 2018. Vanuit de NZa was er daarbij niet concreet vastgelegd waaraan het belconsult moest voldoen, behalve dat het “vergelijkbaar” moest zijn met een regulier consult binnen het ziekenhuis. Een gebrek aan concrete handvatten leidde ertoe dat sommige zorgaanbieders zelfs besloten om belconsulten in het geheel niet te factureren tot er duidelijk was wat nu precies de voorwaarden waren. En nu merken wij in verschillende instellingen dat er nog steeds geen duidelijke voorwaarden zijn voor de registratie. Wij vrezen dat nieuwe zorgactiviteiten, zonder concrete omschrijving, hetzelfde lot zullen ondergaan. Hopelijk zal de RZ20b op deze punten meer duidelijkheid verschaffen.

In de tussentijd adviseren wij zorgaanbieders om zo snel mogelijk om tafel te gaan zitten met de zorgverzekeraars om eenduidige voorwaarden te scheppen omtrent het registreren en declareren van de klinische zorgdag in de thuissituatie.                                                                      

Parallelliteit
Om een eenduidig registratiebeleid te realiseren heeft de NZa getracht de regels omtrent parallelliteit te verduidelijken in de nieuwe release. Het begrip ‘behandeling’ wordt in 2020 vervangen door ‘uit te voeren beleid’, zodat ook na het aanbevelen van een ‘expectatief beleid’ een parallelle DBC geregistreerd mag worden. Met de ingang van deze nieuwe ‘duidelijkere’ regels kunnen medisch specialisten al vroeg afwegen of het openen van een parallel traject toegestaan is of niet. Maar hoeveel duidelijkheid levert deze verandering daadwerkelijk op?

Impact van de wijzigingen wordt onderdeel van de contractafspraken tussen zorgaanbieders en zorgverzekeraars. Er zullen meer DBC’s mogen worden geregistreerd, maar in de contractafspraken zal hiermee rekening worden gehouden waardoor de prijzen voor de DBC lager liggen. Wijzigingen moeten budgetneutraal worden doorgevoerd, dus als ziekenhuizen jarenlange onderregistratie van parallelle DBC’s hebben gehad, hebben ze nu ‘pech’. Ze mogen dan vanaf nu meer DBC’s registreren, maar dit zal niet meer opleveren. Voor de ziekenhuizen die de tekst reeds interpreteerden als ‘inclusief het voeren van een expectatief beleid’ verandert er niets door de tekstuele wijziging.

Hoe dan ook blijven we uiteraard de interessante ontwikkelingen volgen. Wilt u ook eens sparren over de vraag wat de RZ nu voor gevolgen heeft voor uw ziekenhuis of zorgadministratie? Neem dan vrijblijvend contact met ons op. We denken graag met u mee!

Care Effect zet de wijzigingen per specialisme voor u op een rij. Neem contact met ons op voor de gratis documenten.

< Naar het overzicht

Menu